Hey, jij daar! Ja dat is even geleden. Vier hele maanden om precies te zijn. Oké, misschien ben je hier voor het eerst en heb je me dus nooit echt gemist. Anywho in die vier maanden raasde de wereld gewoon door, maar mijn leven stond eventjes stil. Want na negen maanden broeien kwam op 27 juni 2022 om 05:54 onze lieve Thom ter wereld. En hoewel ik meermaals heb beloofd van dit blog géén babyplatform te maken ga ik toch nog één keer schrijven over zwanger zijn en bevallen. Want als er iets impact maakt op je mentale (en fysieke) staat is het wel een kind uitpersen. Zeker wanneer het precies niet gaat zoals je vooraf had gevisualiseerd. Benieuwd geworden? Dit is mijn bevalverhaal *.
* Kleine sidenote: Dit is mijn bevalverhaal en hoe ik het ervaren heb. Vergelijk het daarom nooit met jouw eigen verhaal of situatie. Er is geen goed of fout, makkelijker of moeilijker. Iedereen ervaart dingen anders. En ben je nog in verwachting? Ga er dan niet vanuit dat jouw bevalling ook zo zal lopen. Stiekem gaat het best vaak ‘beter’ dan de verhalen die op het internet staan. |
Het bevalplan
Exact een jaar geleden stond ik ietwat verdwaasd met een positieve zwangerschapstest in mijn handen. We waren bewust gestopt met het gebruiken van anticonceptie omdat, door vroegere problemen, snel zwanger worden niet per se een gegeven was. Dat positieve plusje was dus best ’n verrassing. En eerlijk? Echt heel blij was ik niet. Gelukkig vond er halverwege mijn zwangerschap een ommekeer plaats. Ik voelde me fysiek beter dan ooit (doei fibromyalgie) en leerde in een sneltreinvaart onwijs veel over mijzelf. Ik volgde zwangerschapsyoga, las boeken over holistisch bevallen en visualiseerde met regelmaat mijn ideale bevalling en leven na de bevalling omdat dit positief schijnt te helpen.
Het maken van een strak bevalplan was voor mijn verloskundige niet echt nodig. In de check-up sessies bespraken we namelijk best gedetailleerd mijn do’s en dont’s waardoor we snel met de neuzen dezelfde kant op stonden. Maar ik ben en blijf Iris. En dus schreef ik uiteraard wél een plan uit. Mijn ideale bevalling? Gewoon thuis in een bevalbad met m’n sterrenlamp, wat kaarsjes, een lekker geurtje in de diffuser en m’n zorgvuldig samengestelde bevalafspeellijst op Spotify. Hoe langer ik erover nadacht hoe meer zin ik kreeg in het hele bevalproces. Ik voelde me best zelfverzekerd en dacht ergens dit varkentje wel even te gaan wassen.
(Ik wilde hier een foto stoppen van m’n plan, maar die heb ik blijkbaar uit boosheid al in de prullenbak gegooid. Oh the hormones en emoties)
Het begin van de reis
Je raadt het misschien al, maar alles wat ik hierboven beschreef? Yep. It didn’t happen. Een lange tijd dacht ik dat onze pudding (werktitel) zich eerder zou aandienen. Dacht hij anders over. Want op 24 juni – de officiële uitrekendatum – was er nog geen ventje te zien. En omdat ik niet in de wachtstand wilde schieten besloten we gewoon te doen wat we altijd op vrijdag deden: iets eten en naar de bioscoop.
Die film hebben we nooit gehaald. Want toen Thomas net ietsje te hard over ’n drempel reed kickte de eerste wee in. Dit besefte ik toen alleen nog niet. En dus hebben we gewoon een uur zitten lunchen. Dat ik ondertussen wel meerdere keren m’n vork moest neerleggen om ‘even op adem te komen’ liet nog geen belletje rinkelen. Maar eenmaal thuis daalde het besef in: de weeën waren gestart. Die eerste ontmoeting zou vast niet meer lang duren…
Oh, boy I was wrong. Want 24 uur later was er nog steeds geen baby. Wel Iris het spookje. De weeën waren namelijk nooit gestopt. En dus hing ik al 24 uur als ’n soort zombie aan het bed meerdere weeën per uur op te vangen. Om het wat dragelijker te maken bingde ik het hele seizoen The Summer I Turned Pretty weg. Maar zaterdagavond bereikte ik toch echt het punt van pure wanhoop. Tranen met tuiten. Ik kon niet meer. Dus stuurde de verloskundige me naar het ziekenhuis voor de nacht. Met een slaapmiddelinjectie in m’n been kon ik in ieder geval een paar uurtjes bijtanken.
Van thuisbevalling naar ziekenhuisbevalling
Na welgeteld vier uur namen de harde buiken het weer over. Echt uitgerust was ik dus niet. Maar hé drie uur is meer dan helemaal niets right?! En dus vertrokken we zondagochtend vol goede moed weer richting huis. Met vurige hoop dat de weeën die dag éindelijk zouden doorzetten. Deden ze uiteraard niet. Hoewel ze in intensiviteit gevoelsmatig wél toenamen. Maar dat kwam waarschijnlijk door de vermoeidheid en door het feit dat ze plots omsloegen naar rugweeën. Die vielen ietsiepietsie minder goed weg te puffen. Dus regelde Thomas een opblaasbadje waar ik een aantal uur in heb liggen spetteren met mn sterrenlamp en netflix aan. Met helaas opnieuw zero resultaat.
En hoewel thuis bevallen nog steeds hoog op m’n wensenlijstje stond besefte ik ieder uur steeds een beetje meer dat die wens niet meer paste bij de huidige situatie. Alle signalen van m’n lichaam waren duidelijk: het was op en had hulp nodig. De verloskundige zag dit ook en schoot gelijk in de regelstand. Een ballonnetje is me gelukkig bespaard gebleven. Want met een beetje hulp kwam de ontsluiting uit op 3cm en konden handmatig m’n vliezen gebroken worden. De bevalling was begonnen…
De verlossing
Negen maanden lang riep ik absoluut niet in het Ikazia Ziekenhuis te willen bevallen. Dit stond zelfs expliciet in m’n plan. Jij mag raden naar welk ziekenhuis we reden… Juist. Het Ikazia. Met deze kennis, een natte broek van het vruchtwater én best pijnlijke weeën was dit gevoelsmatig het langste autoritje ooit. Maar gelukkig werden we onwijs warm onthaald door het verpleegkundige team en verdween m’n grudge naar dit ziekenhuis als sneeuw voor de zon. Het enige wat ik nu nog wilde was die verdomde ruggenprik. En snel.
Funny. Want die ruggenprik was ook géén onderdeel van mijn ideale bevalscenario. Maar het gevoel toen de prik begon te werken? Dat kan ik alleen maar omschrijven als heaven en verlossing. Na 2 dagen verscheen er weer een lach op mijn gezicht en kwamen de praatjes langzaam terug. We dimde de lichten, hingen kerstlampjes op en lieten zachte deuntjes door een speaker klinken. De sfeer was ontzettend relaxt en ondanks de ietwat ruwe start – en het feit dat tot nu toe nog niets was gegaan zoals ik had gehoopt – ontstond er toch weer zin in de bevalling.
De weeënopwekkers leverde goed werk. Ieder uur kwam er iets van een centimeter ontsluiting bij. Dit gaf ons tijd voor een much needed powernap. Het was rond 23:00 uur toen we de opdracht kregen onze verloskundige te bellen. Zij zou – ondanks het feit dat ik medisch was geworden – toch bij de bevalling zijn. Iets waar ik haar nog steeds onwijs dankbaar voor ben (oprecht zoek een verloskundige die helemaal past bij jouw gevoel). Maar helaas stopte dat moment ook precies de vordering van de ontsluiting en bleef ik een tijdje hangen op een ruime 9cm. Thank god voor die ruggenprik. Want de hoeveelheid vingers die in m’n vagina hadden zitten wroeten viel niet meer op een hand te tellen.
Het persen
Het was inmiddels 04:00 uur toen ik toch mocht beginnen met persen. Eindelijk! Ik wilde zo graag iets doen. Dit was mijn moment om te shinen. Tenminste, zo voelde het. Want wat een oerkracht komt er tijdens het persen naar boven. Een force waarvan je niet wist dat je het in je had. Het was dan ook onwijs mooi om te ervaren dat iedereen in de ruimte opeens een eenheid vormde. We waren allemaal één team met één doel: die baby er gezond en wel uitkrijgen. De aanmoedigingen vlogen me om de oren. Een voetbalwedstrijd is er niets bij en de tijd vloog voorbij. Maar anderhalf uur later was er nog steeds géén baby. Wel opnieuw spookje Iris.
Ik kan oprecht zeggen alles te hebben gegeven. Maar het mocht niet baten. De baby lag er met z’n hoofdje niet lekker voor waardoor ze niet konden zeggen of verder gaan met persen nog iets zou uithalen. En dus werd de vraag gesteld of ze ‘een handje mochten helpen’. Dat handje helpen betekende de vacuümpomp. Had niet per se m’n voorkeur, maar je snapt: ik was moe en wilde gewoon die baby eruit hebben. Vanaf dat moment veranderde alles en leek de wereld een beetje aan me voorbij te gaan.
De laatste loodjes…
Want voor ik het wist werd ik van de baarkruk naar het bed gehesen. De extra mensen stroomde binnen, de grote lampen gingen aan, de benodigde spullen kwamen binnengerold en de beugels werden aan het bed gemonteerd. In één klap sloeg de sfeer om en werd de hiërarchie binnen het ziekenhuis pijnlijk duidelijk. De gynaecoloog nam de complete tent over en zette iedereen letterlijk en figuurlijk op zijn of haar plek. De menselijkheid verdween en ik voelde me meer een leerobject dan een kwetsbare vrouw met onwijs veel gevoelens op zo’n cruciaal moment.
Via de uitleg aan de arts in opleiding (die zonder consent aan m’n bed stond) moest ik het plan van aanpak horen. Thomas moest z’n mond houden. En geluid maken mocht ik niet. De verdoving en knip volgde elkaar in rap tempo op en voor ik het wist werd de pomp geplaatst. Geen fijn gevoel, maar in vergelijking nog helemaal niets met wat daarna volgde. Want in een split second besloot de gynaecoloog de pomp over te dragen aan een nietsvermoedende arts in opleiding. Door haar perplexheid nam ze de pomp wat onhandig over. De pijn die ik op dat moment ervaarde hoop ik oprecht nooit meer te hoeven ondergaan.
De uitdrukking ‘ah die pijn vergeet je zo weer wanneer je je kindje in je armen sluit’ ging dan ook niet echt op. Want toen Thom om 05:54 door een fikse ruk ter wereld kwam voelde ik allesbehalve blijdschap. Sterker nog: ik kon niet direct naar hem kijken. Ik moest écht even op adem komen en in m’n hoofd alles op ’n rijtje zetten. Er was zoveel gebeurd dat ik het allemaal even niet meer wist. Ik voelde me leeg. Letterlijk en figuurlijk.
Het herstel
De ontlading was bij zowel mij als bij Thomas groot. Die laatste dagen voelde als een soort onwerkelijke rollercoaster waar we niet helemaal op waren voorbereid. We konden die ochtend dan ook alleen maar huilen. Huilen van geluk. Huilen van verdriet. Huilen van ontlading. Alle soorten tranen zijn voorbijgekomen. Dat terwijl de polonaise aan m’n lichaam vrolijk doorging. Van hechtingen tot meerdere misplaatste katheters. En wanneer je denkt alles gehad te hebben viel ik ook nog eens om in de douche en werd ik opnieuw (poedelnaakt) door twee zusters naar m’n bed gezeuld. Laten we zeggen dat ik m’n laatste beetje dignity toen spontaan verloor. Ik wilde gewoon naar huis.
Dat naar huis mogen was nog wel een dingetje. Want plassen lukte niet en door m’n medicijnen wilde ze Thom eigenlijk langer observeren. Gelukkig lukte het me om 5 minuten voor de ‘deadline’ toch nog een plasje te plegen en waren de verpleegkundige overtuigd van Thom z’n eigen kracht. Het herstellen en genieten kon beginnen: we mochten naar huis! Niet dat dat naar huis gaan echt genieten was. Want door en hechting én een flink setje aambeien was zitten (en bewegen for that matter) een helse opgave. Maar toch gaat niets boven je eigen stekkie. Zeker niet na zo’n avontuur.
Mijn bevalverhaal: wat bevallen mij heeft geleerd
Ik heb geprobeerd mijn bevalverhaal zo beknopt mogelijk te vertellen. Aan de word count te zien (1900 op de teller) niet helemaal gelukt. Dus mocht je dit nu lezen thank you for making it this far! Het korter maken lukte, zelfs na meerdere keren herschrijven, niet echt. Ik zou dan cruciale dingen overslaan. Tenminste, cruciaal voor mij. Want naast leesvoer voor jou schrijf ik dit artikel ook voor mijzelf als onderdeel van mijn verwerkingsproces. Een proces die ik al een tijdje vooruitschuif maar waar zeker nog winst te behalen valt. Winst in het overwinnen van deze toch wel traumatische gebeurtenis. Maar ook winst in het ontdekken van wijze lessen.
Zo zie ik nu, vier maanden later, in dat in het leven niet eenmaal alles gaat zoals je had gehoopt. Dat plannen overboord gooien niet gelijk staat aan falen maar aan overgaven. Aan meebewegen in het moment. Aan inzien dat soms iets anders beter past bij de huidige situatie. Maar ik zie ook in dat overgave niet gelijk staat aan overwalsen. Iets wat in mijn ogen in die laatste 20 minuten van de bevalling wél is gebeurd. En daar mag best iemand accountable voor gehouden worden. Dus hebben Thomas en ik besloten toch nog een klacht in te dienen tegen de gynaecoloog in kwestie.
Niet omdat we niet dankbaar zijn voor zijn kennis en kunde en het gezond ter wereld brengen van ons Thommetje. Wél omdat naast kennis en kunde óók het hebben van empathie onwijs belangrijk is. Want uiteindelijk is het niet de pijn die je bij blijft, maar wel hoe je bent behandeld. En dat laatste stuk vraagt nog om heling. Zodat het traumatische stukje eraf kan en er heel misschien ooit ruimte ontstaat voor een do over.
Maar voor nu? Genieten we met volle teugen van ons Thommetje. En blijven we vooral zo veel mogelijk in het hier en nu. Want alle clichés zijn waar: de tijd vliegt!
1 Reageer
♡♡♡