Het leven post-zwangerschap: de eerste maanden na de bevalling

door irisslabbekoorn
Mijn verhaal: het leven post-zwangerschap en de eerste maanden na de bevalling

Op 4 november kondigde ik, na een lange pauze, aan weer terug te zijn. Om vervolgens na één artikel opnieuw angstvallig stil te blijven. Ik verdween van de aardbodem en liet Chronisch Awesome, ondanks m’n grote plannen, compleet links liggen. Waarom? Het korte antwoord: het leven fietste er even doorheen. Het lange antwoord? Die vind je in dit artikel. Want die eerste maanden na een zwangerschap en bevalling… Tja die waren heel veel dingen in één. Van intens mooi en puur tot ontiegelijk zwaar en kut.   

Zo deelde ik eerder al een eerlijk artikel over mijn zwangerschap. En later ook nog eentje over de bevalling. Beide niet per se heel erg positief. Dus was mijn plan om onder de radar weer te starten met een artikel over iets als ontprikkelen of een review over menstruatieondergoed. Lekker luchtig. Plus goed voor hits op Pinterest of Google. Dit plan klonk leuk op papier, maar m’n vingers werkte niet echt mee. Het voelde als jokken. Tegen jullie. Maar ook tegen mezelf. Ik preach altijd de ups & downs van het leven te delen, om vervolgens m’n downs maar te verdoezelen. Want inmiddels wel heel erg lang down hè?! Alsof er een eindtijd aan je down mogen voelen hangt. Die zelf gestelde eindtijd heb ik inmiddels allang bereikt, maar het gevoel is er nog steeds. Tijd om er eens over te praten, vind je ook niet?

Kort na de bevalling

Mocht je het bevallingsverhaal niet hebben gelezen, hierbij even een beknopte samenvatting: de gewenste thuisbevalling eindigde in een ziekenhuisbevalling met pijnbestrijding, weeënopwekkers, lange perstijd en uiteindelijk de knip inclusief pomp. Dit alles in een tijdsbestek van 3/4 dagen. Het kereltje kwam, uiteindelijk door een flinke ruk, gezond en wel ter wereld. Onwijs blij, dankbaar en opgelucht. En tegelijkertijd ook boos, verdrietig en teleurgesteld. Omdat niets ging zoals gehoopt. Maar vooral omdat (achteraf gezien) de houding van gynaecoloog in kwestie bij heeft gedragen aan een voor mij vrij traumatische ervaring.

Een ervaring waar ik op dat moment niets mee kon. Er lag immers een kindje in m’n armen die compleet afhankelijk was van mij als moeder en van ons als ouders. En hoewel we de bevalling met meerdere mensen hebben besproken, stopte ik wat het met me deed ver weg. Best lastig wanneer iedere wc-sessie of zitpoging je deed herinneren aan wat er daar beneden had plaatsgevonden. Maar op dat moment wel noodzakelijk voor mij om door te kunnen. Om er voor m’n kind te zijn. Om m’n nieuwe rol als moeder te ontdekken. Ik noem dit ‘standje overleven’.

De eerste maanden na de bevalling

Een getrainde stand waar ik grote delen van m’n leven gretig gebruik van heb gemaakt. Dat hele ‘overleven’ zorgde namelijk voor een middelbaarschoolpapiertje, een HBO-diploma en uiteindelijk een eigen onderneming. Keerzijde van deze stand? Je voelt niets meer. Grenzen vervagen. Emoties doen er niet meer toe. En langzaam wordt het leven steeds een beetje meer uit je gezogen. Weet ik allemaal wel. Maar ik deed er niets mee. Want die stand uitschakelen zou betekenen dat ik iets met al die wegstopte emoties moest gaan doen. Spoiler: dat waren er veel, heel veel. 

Iets met zo veel emoties doen? Daar had ik geen tijd voor. Mijn herstel duurde onwijs lang en toen ik eenmaal voldoende hersteld was diende het volgende probleem zich alweer aan: een niet slapende baby. Hij sliep overdag niet tot nauwelijks en wanneer hij wel sliep was het op een van ons. Wegleggen ging moeizaam. Een verkeerde beweging en je was terug bij af. We probeerde van alles maar niets hielp blijvend. Een paar maanden later ontdekte we het probleem: reflux. Maar een echte oplossing behalve ‘geef het tijd’ was er niet.

Het verlies van mezelf

Als ik ’n euro zou krijgen voor de opmerking ‘maar gelukkig slaapt hij in de nacht wel hè’ had ik inmiddels een leuk spaarpotje gehad. Want ja, hij sliep in de nacht best oké. Logisch, z’n babylichaampje kon niet meer na een hele dag wakker zijn. En wij ook niet. Ga maar eens een hele dag met een baby liggen, wiegen of lopen. Dit klinkt in het begin heerlijk. Lekker kroelen met je baby. Maar na een tijdje ligt die ooit zo heerlijke bank echt niet zo lekker meer. Althans, zo ervaarde ik het. En Thomas? Die kreeg er zelfs ’n hernia voor terug.

Dus ja, hij sliep in de nacht wél. Daar hadden we alleen niet zo heel veel aan. In de nacht slaap ik zelf namelijk óók graag. Er bleven weinig momentjes over om gewoon weer even Iris te zijn. Het huis werd iedere dag een beetje kleiner. En iedere dag voelde ik me steeds een beetje minder nuttig worden. Zeker toen Thomas na een tijdje weer aan de bak ging en vrij energiek thuis kwam. Hij had weer een uitlaatklep. Een plek om voor een aantal uur Thomas te zijn. Het maakte me jaloers. Tijd om daar iets aan te veranderen.

In de put: bodem bereikt

Tijdens m’n zwangerschap wilde ik niets over een kinderdagverblijf horen. Daar zouden we later wel een keer over nadenken. Ik verwachtte namelijk echt zo’n moedermoeder te zijn. Eentje die hele dagen door baby’s knuffelt en later wel weer een keer beslist hoe nu verder met werk. Maar na de bevalling voelde ik die moederkriebels totaal niet. Ik ervaarde de dagen als zwaar en lang, dus schreven we hem alsnog in. Hij kon door toeval al vanaf 3 maanden voor 1 dag per week terecht. Ik begon reikhalzend naar dat moment uit te kijken. Even een dag in de week weer Iris zijn. Even tijd om langzaam alles op een rijtje te zetten.

Dat bleek van een koude kermis thuiskomen. Want iedere week werd ik door het kinderdagverblijf gebeld met het verzoek hem op te komen halen. Hij was overstuur en oververmoeid. Ook daar deed hij niet aan slapen. En in plaats van happier werd ik iedere week, na ieder telefoontje, een beetje sadder. Ik was in een paar maanden tijd veranderd naar een schim van mezelf. Steeds vaker fantaseerde ik voor het slapen gaan over niet meer wakker worden. De bodem was bereikt.

Het kantelpunt

Het voelde ergens als keihard falen. Want met honderd therapietrajecten op de teller moet het me inmiddels wel lukken om zélf uit die put te komen right? Meestal lukt dat ook wel. Tot het niet meer lukt. En dat stukje in between lijk ik dus altijd te missen. Of te verdoezelen met een smoes, zoals ‘ik ben nu moeder dus het hoort er gewoon bij’ of ‘het is gewoon een pittig weekje morgen wordt het vast beter’. Maar het werd nooit écht beter. Dit hardop zeggen durfde ik alleen niet. Want nog te vaak wordt er door society gestrooid met de opmerking ‘tja je hebt er wel zelf voor gekozen’ of ‘maar je krijgt er zo veel voor terug hè?!’.

Ik besef ook wel dat ik zelf voor een kind heb gekozen. En ik zou het iedere dag weer opnieuw kiezen. Maar dat betekent niet dat al die andere gevoelens er niet mogen zijn. Dat lichte en donkere emoties niet naast elkaar kunnen bestaan. Weet ik wel. Maar toch voelde ik geen ruimte om er met iemand over te praten. Dus ging ik deze rollercoaster vol emoties en gevoelens (zonder safety belt) alleen aan. Eenzaam is een understatement. En ook het eindresultaat is niet om over naar huis te schrijven…

Plan de campagne

Zeven maanden lang je gevoelens in een trommeltje stoppen is namelijk niet per se aan te raden. Ze verdwijnen niet. Sterker nog: ze worden intenser en nemen uiteindelijk je hele zijn over. Het begon met een blijvende stroom aan gedachtes. Het eindigde met zoveel fysieke klachten dat m’n lichaam gewoon is gestopt met er tegen vechten. Resultaat? Constant verkouden, extreme vermoeidheid en helse blijvende spierpijnen. En dus pakte ik begin januari m’n telefoon op en vatte ik de koe bij hoorns. Ik maakte een afspraak bij de dokter voor een bloedonderzoek, belde de bekkenbodemfysio voor een plan om down under weer enigszins werkend te krijgen en mailde m’n vaste psycholoog of ze nog een gaatje had voor therapietraject nummer-ik-ben-de-tel-kwijt.

Naast externe hulp hebben we ook intern bekeken wat mij (tijdelijk) kan helpen. Hele dagen alleen met Thom vallen me best zwaar. Ik heb – mede door die eerste maanden – het gevoel hem constant aandacht te moeten geven. Het gaat soms zo ver dat naar de wc gaan of wat eten erbij inschiet terwijl het prima zou kunnen. Gelukkig heeft Thomas extra ouderschapsverlof in kunnen zetten waardoor die alleen dagen tot het minimale worden beperkt. Ook laten we vaker iemand oppassen. Iets wat ik onwijs lastig vind. Niet het oppassen an sich. Hij vermaakt zich prima. Maar het vragen om oppas… dat is andere koek. Een combinatie van gevoelens: iemand tot last zijn en falen als moeder omdat ik de zorg aan iemand anders moet overdragen. Tsja, mijn mind werkt soms echt in weird ass ways hoor.

Hi, ik ben Iris!

Oké, dit vrij lange verhaal is duidelijk géén luchtig artikel voor de Pinterest of Google-hits. En er zit, zoals normaal wel, óók geen zieke levensles is verstopt.  Wel is dit een samenvatting van de afgelopen zeven maanden. Maanden waarin ik werd geboren als moeder. Maar ook de maanden waarin ik mezelf verloor als Iris. Overwhelmed door verschillende gebeurtenissen, emoties en rollen. Zelfs de bodem bereikt. En toch, ondanks alles, kan ik met soort van trots zeggen dat ik langzaam weer naar boven aan het krabbelen ben. Want het besef dat ik naast moeder óók gewoon nog Iris ben is éindelijk ingedaald. Ik mag momentjes voor mezelf nemen. Mijn fysieke en mentale gezondheid doet er toe. En ik hoef niet altijd alles alleen te doen.

Dus Hi, it’s me Iris! Moeder. Vriendin. Blogger. Many more.  En ik heb nog veel meer (luchtigere) content voor jullie in petto!

Laat een reactie achter

Suggesties voor jou