Dagboek confession: ik voel me vaak eenzaam

door irisslabbekoorn
Dagboek confession: ik voel me eenzaam

“…net als ’n boom, een struik of steen, leef ik op mezelf ik ben alleen. Ik wil geen mens meer om mee heen. Ik leef op mezelf. Ik ben alleen.” Pfoeh hé Iris, dat is een dark stukkie songtekst en uit een kinderfilm notabene. Jup, I know. Als echte filmfanaat was ik vroeger diehard fan van de film Het Magische Zwaard. En dan met name van dit liedje. Dat hele alleen zijn klonk namelijk heerlijk. Want ja, ik vond mensen gewoon niet zo heel erg leuk. Tenminste, dat dacht ik… 

Mijn afkeer voor mensen begon eigenlijk al op de basisschool. Zo was ik nooit echt heel happig op feestjes, partijtjes of andere poespas met veel mensen. Mijn verjaardag vierde ik liever niet, althans niet voor leeftijdgenootjes, en vriendjes of vriendinnetjes uitnodigen voor een naschoolse activiteit? Echt niet. Wanneer ik dan toch, vaak gedwongen en met nodige tegenzin, iemand voor iets uitnodigde ontstond er direct een knoop in m’n maag. Want wat als ze nee zouden zeggen?

Gewoon een beetje verlegen of toch eenzaam?

Eigenlijk dacht ik altijd gewoon een beetje verlegen te zijn, en tot op zekere hoogte was ik dit ook. Maar inmiddels, heel wat therapietrajecten verder, weet ik beter dan dat. Mijn onbezonnen jeugd? Ja, die bleek achteraf dus helemaal niet zo leuk en onbezonnen te zijn geweest. Een opeenstapeling aan vervelende momenten zorgde ervoor dat ik tegen het einde van mijn basisschoolperiode met onwijs veel tegenzin naar school ging en uiteindelijk niemand meer durfde uit te nodigen. Ik keek dan ook reikhalzend uit naar de middelbare school. Want verlegen of niet, dat was mijn kans om éindelijk met nieuwe mensen in aanraking te komen.

Oké ietwat naïef misschien, want uiteindelijk ging een grote meerderheid naar dezelfde school en eindigde we alsnog allemaal bij elkaar in dezelfde klas. Er ontstonden dus al clubjes vóór de eerste schooldag plaatsvond. En hoewel ik ergens heus wel bij zo’n ‘clubje’ hoorde, voelde ik me er niet per se thuis. Dat gevoel werd alleen maar sterker toen ik werd aangereden door een bus en langzaam steeds een beetje zieker werd. Ik viel steeds vaker uit en halverwege jaar 3 zat ik vaker thuis dan op school. In het begin was er nog wel iets van begrip, maar steeds vaker miste ik cruciale informatie omdat ‘vrienden’ dit niet meer doorgaven. Later gaven diezelfde ‘vrienden’ me op als ‘grootste spijbelaar’ voor ons graduation yearbook

De weg naar oké met alleen zijn

Auch… Ja ik ga niet liegen, dat deed pijn. Heel veel pijn. Want als 17-jarige zo’n 18 van de 24 uur in bed spenderen is niet echt ‘je-van-het’ en al helemaal geen spijbelen. Ik had er alles voor over gehad om gewoon net als any other naar school te kunnen en een beetje te leven for that matter. Anywho, doordat ik al het schoolmateriaal door middel van zelfstudie tot me moest nemen om toch kans te maken op dat HAVO-papiertje werd het vrij makkelijk om alleen te zijn. Ik had toch geen uren over om iets anders te doen. En de uren die ik wél over had spendeerde ik liever aan vrienden die ik had gemaakt op een zaterdagavondclub of aan mijn toenmalige vriend.

Maar ook daar hield het begrip steeds een beetje meer op. Doordat ik vrij vaak een uitnodiging moest afwijzen werd ik op den duur helemaal niet meer uitgenodigd. Ik heb mezelf altijd voorgehouden dat dit me niet veel deed, omdat ik die uren wel weer met iets anders wist op te vullen. Niet helemaal waar natuurlijk, ik ben niet van steen dus ik voelde het heus wel. Maar de echte dolksteek? Die kwam in de herfst na mijn slagen toen ik werd opgenomen in het revalidatiecentrum en er bijna niemand interesse toonde of de intentie had om op bezoek te komen. Ze snapte sowieso niet wat ik te zoeken had in zo’n revalidatietoko, want die zijn alleen voor serieuze gevallen toch!? Op dat moment wist ik een ding zeker: ik moest en zou het knudde dorpje waar ik in woonde, bij ontslag, zo snel mogelijk verlaten.

De eenzaamheid ontvluchten

Uiteraard verdient dit verhaal wel een kleine nuance, want alles wat ik hierboven heb beschreven is mijn waarheid en hoe ik het heb ervaren. Bij iedere nare ervaring metselde ik een extra steentje op mijn al bestaande muurtje. Je begrijpt: na jarenlang metselen was de Chinese Muur er uiteindelijk niets meer bij 😉 Het besef een mega muur te hebben gebouwd kreeg ik pas in Amerika, en later op kamers in Breda. Ik wilde zo min mogelijk mensen lastigvallen met mijn waslijst aan issues waardoor ik het onwijs lastig vond om meer dan alleen oppervlakkige vriendschappen te bouwen. Ik liet daardoor eigenlijk vrijwel niemand toe en dobberde wat rond op m’n eigen eilandje.

Hoewel het knudde dorpje ontvluchten me dus gelukt was, beschouw ik de eerste maanden op kamers niet per se als ’n groot succes. Ik had heimwee, vond het studiemateriaal pittig en kon m’n draai niet echt vinden. M’n mede studenten waren aardig, maar bezaten ook over een infinite amount of energie. Iets wat ik niet had (en nog steeds niet heb). Mijn focus lag dan ook op de verplichte schooluren overleven en netjes huiswerk maken. Doorzakken? Nah, dat kon ik me niet vaak veroorloven. Ik dacht de eenzaamheid ontvlucht te zijn, om vervolgens me juist nóg meer alleen te voelen. Alleen dit keer in een andere stad…

Het besef ‘anders’ te zijn

Al vrij snel daalde het besef in dat een woonplaats niets veranderd aan wie ik ben als persoon. In een knudde dorp, of aan de andere kant van de wereld? Ik zal altijd rekening moeten houden met m’n (beperkte) energievoorraad en het rugzakje dat ik met mij meedraag. Dat is oké, maar maakt me ook ‘anders’. En met dat ‘anders’ zijn? Daar worstelde ik flink mee. Oké, maak daar ‘worstelen’ van. Want nog steeds is dit een daily struggle. Ik ben sneller moe, gevoeliger voor depressies en kan niet goed meekomen in grotere groepen. Dit zorgt best vaak voor FOMO en het gevoel er ‘niet bij te horen’.

Goed, nu is de huidige maatschappij niet per se heel vriendelijk voor mensen met fysieke en/of mentale beperkingen. Máár een deel van het probleem geen aansluiting te kunnen vinden lag ook gewoon bij mij. Want dat muurtje? Ja, dat werkt vrij afstotend. De eerste stap? Professionele hulp zoeken én accepteren om zo dat muurtje klein te krijgen. Nu wil ik niet beweren dat na één therapiesessie je zorgvuldige gemaakte Chinese Muur opeens aan diggelen ligt en je direct verandert in een sociaal beest. Maar het liet mij wel beseffen dat we eigenlijk allemaal maar wat doen en ‘anders zijn’ nog niet eens zo gek is. Zolang we maar precies genoeg mensen wél binnen laten om soms de load te kunnen delen.

Eenzaam zijn in moederschap

Inmiddels ben ik weer terug in datzelfde knudde dorpje waar ik ooit begon. Don’t ask me why, want daar heb ik zelf het antwoord (naast: de huizen waren hier cheaper) ook nog niet echt op. Maar dit keer wél met vriend en kind en twee katten. Je zou zeggen: een stuk minder alleen. Ja en nee. Want ondanks mijn eigen groei (letterlijk en figuurlijk) in de afgelopen jaren heb ik het gevoel dat hier de tijd soms heeft stilgestaan. Praten over je gevoelens? Dat doen ze hier niet. En hardop zeggen dat iets je tegenvalt? Nah-ah. De schone schijn ophouden is hier real.

Dus imagine dat je zwanger bent en niet die roze wolk ervaart of met pijn en moeite een kind uitpoept en daarna in een zwart gat belandt door een depressie en daar vervolgens hardop over praat of iets op social media over deelt? De horror! Want ja, “je hebt immers zelf voor een kind gekozen hè?” Gooi daar ook nog eens een stukje rouw van ‘los laten hoe het leven ooit was voor ’n baby’ bovenop en hallo eenzaamheid! Oké uiteraard schets ik het nu allemaal ietwat sarcastisch, maar man wat waren die eerste maanden als nieuwe moeder eenzaam. Een vorm van eenzaamheid die ik nog niet kende. En dat voor iemand die vaak eenzaam is geweest…

Eenzaam? Je bent niet alleen!

Wat ik tegen die eenzaamheid heb gedaan? De eerste maanden mezelf er in laten verdrinken… Ik vond mezelf zo sneu en was wanhopig aan het wachten tot de beroemde village, van de uitdrukking ‘it takes a village to raise a child’, uit de lucht zou komen vallen. Maar dat gebeurde niet. Na een paar maanden ellendig zijn besloot ik dat het anders moest. En dus keerde ik met hangende pootjes terug naar m’n therapeut. Daar kwam naar boven dat m’n kind me weet te prikken op punten die pijn doen. Op punten die oude emoties triggeren. Een pittig proces waar ik doorheen moet. Een proces dat me dwingt iets met deze emoties te doen.

Vandaar dit ellelange artikel over mijn leven zonder mega clou of zieke levenslessen. Want die clou? Die moet ik zelf nog even ontdekken. Wat ik al wél heb geleerd van dit hele proces is dat er over delen helpt. Gek genoeg ben je namelijk helemaal niet alleen in je eenzaamheid. Tegenstrijdig? Jup, maar óók de waarheid. De statistieken geven aan dat we ons steeds vaker eenzaam voelen. En dat blijkt, want wanneer ik stories op Instagram deel over mijn eenzaamheid-struggle, als moeder of gewoon in het algemeen, ontvang ik (zelfs met weinig volgers) onwijs veel berichtjes van vrouwen die hetzelfde ervaren. Dus, zullen we weer eens wat vaker het gesprek met elkaar aangaan? Uit oprechte interesse vragen hoe het met iemand gaat? Uit jezelf iemand hulp bieden? Of gewoon eens eerlijk delen hoe het met ons gaat? Want alle gevoelens mogen er zijn. Jij mag er zijn!

Ben je ook eenzaam? Je weet me te vinden!

Mocht je het tot hier hebben gehaald: chapeau! Je hebt zojuist een van m’n langste dagboek entries ooit gelezen! En dat zonder tips & tricks. Ik ga er dan ook stiekem vanuit dat je jezelf ergens herkent in dit verhaal. Mocht dit nu zo zijn en je zou graag je verhaal willen delen: weet dat mijn mailbox of instagram-dm altijd voor je openstaat. Je bent niet alleen!

PS. Binnenkort deel ik een iets meer helpfull artikel mét tips & tricks die ik zelf toepas om mijn eenzaamheid te verminderen.

PPS. Ben je net als ik een millenial en opgeroeid met de ‘hoe overleef ik’ reeks, dan raad ik je het nieuwe boek van Francine Oomen aan. In ‘Hoe overleef ik alles wat ik niemand vertel?’ gaat het namelijk over dit onderwerp en meer!

Laat een reactie achter

Suggesties voor jou